Het gebied rondom Tamdhu stond vroeger bekend als de “smugglers glen”, daar het gebied zeer ontoegankelijk was en met het zuivere water aldaar een ideale plek was voor de illegale stokers. De distilleerderij werd in 1897 gebouwd als leverancier voor blends en de stuwende kracht achter deze nieuwbouw was William Grant, de directeur van Highland Distilleries. Grant had de bekendste architect en ingenieur in die tijd in de arm genomen voor de nieuw te ontwerpen Tamdhu distilleerderij. Ook deze distillleerderij lag aan de Strathspey-spoorlijn en er werd zelfs een eigen station gebouwd, Dalbeallie geheten. In de loop van de jaren is Tamdhu vele malen door crises etc. gesloten geweest, de distilleerderij werd dan gebruikt voor de opslag van Glenrothes malt whisky. In 1899 werd de Tamdhu distilleerderij overgenomen door Highland Distillers (Edrington Group), die zeer lange tijd eigenaar bleven. In 2011 is de distilleerderij enig tijd gesloten geweest en werd hij door Ian Macleod Distillers gekocht. In 1966 werd de reeds gebouwde Saladinbox gemoderniseerd en de capaciteit verdubbeld. In het oude stationsgebouwtje Dalbeallie werd een bezoekerscentrum gebouwd. In het stillhouse van Tamdhu staan nu drie wash stills en drie spirit stills, die met stoom gestookt worden. De negen washbacks zijn tegenwoordig van roestvrij staal. Voor de rijping van de new spirit gebruikt men refill, sherry- en bourbon vaten. De zeer goed onderhouden Tamdhu distilleerderij betrekt haar grondstoffen, zoals gerst en turf uit de onmiddellijke omgeving en produceert op traditionele wijze. Al het graan wordt gemout in de eigen Saladin-mouterij. Uit een lokale bron betrekt Tamdhu het brouwwater voor de mout productie, die op de distilleerderij "The Tamdhu Spring" genoemd wordt. Het koelwater betrekt men uit de langsstromende Knockando Burn.